‘Het wordt steeds duidelijker: toerisme kun je sturen’
Thema: Nieuws
Het toerisme bloeit weer flink op na de pandemie. Wat betekent dat voor de economie, het milieu en de bewoners van Nederland? En welke oplossingen zijn er om de lusten en lasten van toerisme in balans te brengen? Dat vragen we in een reeks interviews aan experts in het werkveld. Deze keer aan het woord: Douwe Wielenga van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli).
In 2019 publiceerde de Rli haar inmiddels bekende rapport ‘Waardevol toerisme’. De kernboodschap hiervan komt sterk overeen met de nieuwe visie die NBTC kort daarvoor samen met de sector ontwikkelde: jaag toerisme niet alleen meer aan, maar leid het in goede banen. En zet toerisme in als mogelijke oplossing voor andere maatschappelijke opgaven. De organisaties trokken samen op om hierover presentaties en workshops te geven bij ondernemers, gemeenten en provincies. Tot de pandemie uitbrak...
‘Het toerisme kreeg tijdelijk een totaal ander gezicht’, vertelt Wielenga. ‘Het binnenlands toerisme nam toe, met een grote druk op natuurgebieden in plaats van toeristische attracties waar normaal veel buitenlandse bezoekers op af komen. Dat vergde vaak een nieuwe aanpak. Sinds we na de pandemie weer massaal reizen, zien we allerlei situaties van vóór corona weer ontstaan. Hierdoor blijft de noodzaak om toerisme beter te managen.’
Verkrampte omgang met toerisme
In het rapport Waardevol toerisme betoogt de Rli dat er een koerswijziging nodig is. ‘Lange tijd was de gedachtegang: toerisme is té belangrijk voor onze economie, daar moeten we niets aan veranderen. Tegelijkertijd zagen overheden en de toerismesector ook dat het op sommige populaire bestemmingen onhoudbaar werd. Denk aan de overvolle Wallen in Amsterdam, waar bezoekers soms met dranghekken één kant op worden geleid. Of Giethoorn, waar bewoners hun huis nauwelijks kunnen bereiken door de stromen toeristen voor de deur. En dat terwijl andere mooie gebieden staan te springen om meer bezoekers. De situatie zorgde voor een verkrampte omgang met het onderwerp ‘toerisme’. Er was behoefte aan meer grip.’
Optimale balans tussen druk en draagkracht
‘Wij als raad adviseren de overheid, gevraagd en ongevraagd, over de leefomgeving in Nederland. Omdat toerisme een steeds groter effect heeft op die leefomgeving, besloten we een gericht onderzoek te starten. Daarvoor hebben we ook veel gepraat met NBTC, waar veel kennis zit. Ons rapport en hun hernieuwde visie Perspectief 2030 geven goede handvatten voor meer grip. Zo adviseren we provincies en gemeenten om voor elke regio een toeristische ontwikkelstrategie te maken, die zich richt op een juiste balans tussen toeristische druk en de draagkracht van de leefomgeving. Dat laatste betekent het vermogen van een gebied of bestemming om bezoekers te ontvangen, zonder negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed en omwonenden.’
De samenleving profiteert mee
‘In het beste geval gaan regio’s nog een stap verder’, zegt Wielenga. ‘En durven ze zichzelf de vraag te stellen: hoe kunnen we toerisme inzetten als middel om andere maatschappelijke opgaven in ons gebied aan te pakken? Regio’s kampen met allerlei uitdagingen – denk aan werkloosheid, vergrijzing, overbelaste infrastructuur en verduurzaming – waarin toerisme een sleutel kan zijn tot oplossingen. Een voorbeeld: een buslijn waarvan lokale bewoners graag gebruik maken, kan tóch blijven bestaan dankzij toeristen die de verbinding ook nodig hebben om een attractie of park te bezoeken. Zo profiteert de gemeenschap ook van het toerisme in hun leefomgeving.’
Meer data voor goed beleid
De toerismesector heeft het rapport Waardevol toerisme verder uitgewerkt. ‘Het NBTC publiceerde onlangs een concreet handboek over hoe je meer inzicht krijgt in die druk en draagkracht van een bestemming. En op welke manieren je vervolgens de toeristische druk kunt beïnvloeden, zoals met slimme marketing en bereikbaarheidsmaatregelen. Maar om goed beleid te kunnen maken, heb je ook kennis en data over een bestemming nodig. Helaas kampen we op dat vlak met een flinke achterstand. Het CBS heeft de afgelopen tien jaar te weinig bruikbare data verzameld binnen de toeristensector. Het NBTC sprong in 2018 in dat gat en startte een Data and Development Lab, sámen met het CBS en het Centre of Expertise Leisure, Tourism and Hospitality. Een belangrijke stap in de sector. Inmiddels is er ook een Landelijke Data Alliantie, zodat beleidsbeslissingen steeds meer datagedreven kunnen zijn.’
Dashboard geeft Giethoorn grip
Wielenga merkt dat het overheden steeds duidelijker wordt: toerisme kun je sturen. ‘Er is echt een verandering ontstaan in denken over toerisme, ook op opleidingen. Onze visie is onderdeel van het curriculum van toerisme-opleidingen aan het worden, dat vind ik hoopvol. Het NBTC heeft goed ingezet op educatie. Daarnaast zien we sommige regio’s al flink pionieren. Zo maakte Giethoorn een dashboard om piekdagen te voorspellen. Dat werkt op basis van allerlei data, zoals weersvoorspellingen en vakanties. Hierdoor kan de gemeente vooraf extra maatregelen nemen. Bijvoorbeeld meer parkeerwachten inroosteren, looppaden uitzetten, het afval vaker ophalen, matrixborden inzetten, bussen verderop laten parkeren. Op deze manier ‘overkomt’ toerisme je niet meer, maar leid je het in goede banen zodat de leefomgeving er minder onder te lijden heeft.’
Invloed van Provinciale verkiezingen
Hoe belangrijk zijn de Provinciale Statenverkiezingen op 15 maart voor deze koerswijziging? ‘Provincies hebben een belangrijke rol bij het aanjagen van regionale toerismestrategieën en het stimuleren van samenwerking. Ik hoop dat de nieuwe colleges zich realiseren dat toerisme méér is dan een economisch verhaal. Dat een balans met de samenleving en natuurlijke leefomgeving noodzakelijk is. En dat sturen op toerisme ook een manier is om andere maatschappelijke opgaven op te lossen. Het is een win-winsituatie als je er breder naar durft te kijken.’